NL FR EN
www.belgium.be

De FWI in enkele cijfers

Bij het grote publiek zijn de tien Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) vooral bekend omwille van de Federale Musea die fungeren als een vitrine van de achterliggende wetenschappelijke  onderzoeksinstellingen.

Via de publiekswerking van de FWI wordt een zeer ruim en breed publiek bereikt:  in 2013 waren de Federale Musea alleen al, samen goed voor meer dan 1,5 miljoen bezoekers.  Tel daarbij de ongeveer 65.000 bezoekers aan de verschillende Rijksarchieven en de circa 175.000 bezoekers van de KBR en je komt aan een totaal van 1,8 miljoen bezoekers op jaarbasis.

Verder loopt een belangrijk deel van de dienstverlening aan het grote publiek door middel van de verspreiding van informatie via het internet, publicaties, congressen, workshops, radio- en tv optredens en de communicatie via andere media. Zo lokt de website van het KMI bijvoorbeeld gemiddeld 160.000 unieke bezoekers per dag! Daarnaast zetten de verschillende FWI ook regelmatig hun deuren open in het kader van oa. de Open Monumentendagen, Erfgoeddagen, opendeurdagen etc. waar vaak duizenden geïnteresseerde bezoekers naartoe komen.

Hier niet meegerekend, zijn de talrijke werkbezoeken van onderzoekers, studenten en andere specialisten en professionals uit binnen- én buitenland.

De bezoekerscijfers van de Federale Musea en het Planetarium

De grafiek onderaan toont het totaal aantal jaarlijkse bezoekers voor alle Federale Musea en het Planetarium voor de periode 2007-2013. Na een lichte daling van het aantal bezoekers in 2011 en 2012, zet de opwaartse trend van de laatste jaren zich door met meer dan 1,5 miljoen bezoekers in alle Federale Musea en het Planetarium in 2013.

Met niet minder dan 662.434 bezoekers, vormen de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) de grootste publiekstrekker onder de Federale Musea. Een daling of stijging van de bezoekerscijfers van deze musea heeft meteen een impact op het totaal aantal bezoekers van de Federale Musea.  De Musea voor Schone Kunsten worden gevolgd door de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (344.431 bezoekers) en door het Museum voor Natuurwetenschappen (KBIN) met 334.190 bezoekers. Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) trok in 2013 131.019 bezoekers en met 45.581 bezoekers is het Planetarium het kleinere broertje. Hou er rekening mee dat terwijl sommige van deze musea eigenlijk een cluster van verschillende musea vormen (de KMSKB en de KMKG vormen anno 2013 een cluster van respectievelijk 5 en 4 onderscheiden Musea) andere Musea slechts uit 1 enkel museum bestaan, zoals het Museum voor Natuurwetenschappen.

Kijken we dan op het niveau van de individuele musea dan komen we tot de vaststelling dat er 3 grote, 3 middelgrote en 5 kleinere Federale Musea en bezoekerscentra zijn.

De grote Federale Musea: drie Federale Musea lokken jaarlijks tussen de 250.000 en 350.000 bezoekers:  De Musea voor Oude en Moderne Kunsten, Het Magritte Museum en het Museum voor Natuurwetenschappen (KBIN).

De middelgrote Federale Musea: drie Federale Musea lokken jaarlijks rond de 150.000 bezoekers: het Museum Kunst & Geschiedenis (Jubelparkmuseum), het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) en het Muziekinstrumentenmuseum (MIM).

De kleine Federale Musea en Bezoekerscentra: Zij lokken minder dan 50.000 bezoekers per jaar: de grootste hier zijn het Planetarium, de Musea van het Verre Oosten (ook bekend als de Japanse Toren en het Chinees Paviljoen) en het Hallepoortmuseum. Voorts heb je nog de kleinere kunstmusea opgebouwd rond de kunstcollecties van  Antoine Wiertz en Constantin Meunier, die jaarlijks minder dan 5.000 bezoekers lokken.

Bezoekersprofielen van de grote Federale Musea en het Planetarium

Sinds 2008 organiseert het Publieksobservatorium de zogenaamde museummonitor: een bevraging bij een representatief staal van de individuele bezoekers van de 6 grote en middelgrote musea en het Planetarium: de Musea voor Oude en Moderne Kunsten, het Museum voor Natuurwetenschappen (KBIN), het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA), Het Museum Kunst & Geschiedenis (Jubelparkmuseum), het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) en het Planetarium. Op basis van deze monitor kan een bezoekersprofiel opgemaakt worden voor elk van deze musea.  Deze gegevens kunt u in detail raadplegen via ons documentatiecentrum.

In wat volgt geven we voor de voornaamste bevindingen en conclusies:

Eerste bezoek versus herhaalbezoekers
De firsttimers maken in alle Musea het merendeel van de bezoekers uit.

Vaste collectie versus expo
Meestal komen de mensen de vaste collectie van het Museum bezoeken, ze komen minder vaak in functie van een specifieke expo

Hooggeschoolde bezoekers
De Federale Musea lokken in de eerste plaats hooggeschoolde bezoekers: om en bij de 80% van de bezoekers behaalden een diploma op de hogeschool of universiteit. De Natuurwetenschappelijke Musea (Natuurwetenschappen en Planetarium) slagen er beter dan de andere musea in om ook lager geschoolde bezoekers aan te trekken.

Ervaren Museumbezoekers
Meestal gaat het om bezoekers die ook relatief vaak (minstens 3 maal per jaar) naar een ander museum of expo gaan kijken.

Een relatief lokaal publiek
Kijkt men enkel naar de Belgische bezoekers, dan valt het op dat de musea een relatief lokaal publiek aantrekken. Vooral Brusselaars en mensen uit het naburige Vlaams-Brabant.

Relatief goede appreciatie
Gemiddeld krijgen de Musea een 8/10 als gevraagd wordt naar de algemene appreciatie. Het is dus relatief goed gesteld met de algemene tevredenheid van de bezoekers.

Volwassen bezoekers versus bezoekers met kinderen
De Kunst- en geschiedenismusea (Magritte, Schone Kunsten, Muziekinstrumentenmuseum)  worden voornamelijk bezocht door volwassenen terwijl de Natuurwetenschappelijke musea en het Planetarium meer bezoekers met kinderen aantrekken.

Belgische versus buitenlandse bezoekers
Magritte, MIM en in mindere mate de Musea voor Schone Kunsten trekken een meerderheid van buitenlandse bezoekers aan, terwijl het Museum voor Natuurwetenschappen, het Afrikamuseum, het Planetarium en ook het Museum Kunst & Geschiedenis (Jubelparkmuseum), in de eerste plaats een Belgisch publiek lokt.