Onderzoeksproject AP/22 (Onderzoeksactie AP)
Het doel van deze studie is een synthetische en kritische analyse van benaderingen inzake participatieve toekomstverkenning met het oog op planning te verwezenlijken, en deze analyse aan te vullen door een presentatie van een selectie van recente implementaties op dit gebied.
De nood aan onderzoek van de federale overheden op het gebied van planning in het kader van duurzame ontwikkeling sluit aan bij een toenemende mondiale belangstelling voor oefeningen van participatieve planning op lange termijn. Drie wezenlijke kenmerken bepalen het soort toekomstverkenning dat door dit project wordt beoogd: 1) de toekomstverkenning op diverse beleidsgebieden tegelijkertijd; 2) het vaststellen van doelstellingen op verschillende gebieden; 3) de planning op lange termijn.
In deze context wordt toekomstverkenning beschreven als „een gedachtenoefening over de toekomstige evolutie van de systemen (natuurlijke en sociale) die een aanzet tot het openbare debat of tot de strategie van de organisaties vormt“,bestaande uit "voornamelijk een werkprocedure met verschillende werktuigen (of methoden) voor de behandeling van feiten en uitwisseling van de ideeën" (Mermet 2003, onze vertaling).
Het huidige project bevindt zich op het tweede niveau, dat van een kritische analyse van de methoden. De evaluatie van de methoden en oefeningen van toekomstverkenning met het oog op planning zal op basis van een analyserooster verwezenlijkt worden. Deze analyserooster zou criteria van verschillende niveaus kruisen, rekening houdend met de diversiteit van de aspecten waaraan een toekomstverkenning moet beantwoorden en met arbitrages die noodzakelijkerwijs door haar auteurs worden uitgevoerd. Binnen het onderscheid dat wordt gevraagd tussen „strength-weakness-opportunity-threats“ , zullen wij aan het begin van het onderzoek een fijner analyse rooster uitwerken. Dit zal aspecten betreffende „de intrinsieke kwaliteit van een methode“ (die criteria betreffende de kwaliteit van de methodologische opvatting en de kwaliteit van implementatie insluit), evenals betreffende „de kwaliteit van gebruik van een methode“ (hier insluitend criteria die onder de thematiek van de duurzame ontwikkeling vallen en criteria van technische uitvoerbaarheid en politieke aanvaardbaarheid) omvatten. Deze laatste categorie van criteria zal verrijkt worden door de gemeenschappelijke opbouw met het begeleidingscomité van een precies „lastenboek“ van de toekomstige federale oefening van toekomstverkenning.
De kritische analyse zal op twee niveaus verwezenlijkt worden: een theoretisch niveau (door de methoden te analyseren op een generieke wijze) en een praktisch niveau (door enkel voorbije experimenten qua toepassing van deze methoden te kiezen om zo hun kwaliteiten en zwaktes ten opzichte van onze context te verkennen). Beide analyses zullen noodzakelijkerwijze gebeuren door een uitwisseling met deskundigen (Belgisch en Europees) van de verschillende methoden te zoeken. Zoals gevraagd in het verzoek, zal de uitwisseling met Belgische institutionele actoren die potentieel bij zulke een toekomstverkenning betrokken zijn, via een validatieseminarie verwezenlijkt worden.
Tenslotte, vertrekkend van de kritische analyse en van haar confrontatie met de voorwaarden voor toepasbaarheid, en met het leerproces dat bij de uitwisseling met de deskundigen en de actoren wordt doorlopen, zullen wij een reeks pragmatische conclusies, en meer precies aanbevelingen met betrekking tot aanpassingen van de methoden voorstellen om ze zo goed mogelijk te laten overeenstemmen met het kader en de Belgische federale context.
Méthodes participatives de prospective et de planification pour un développement durable: analyse d’approches et de réalisations : rapport final
Bruxelles : Politique scientifique fédérale, 2007 (SP1808)
[Om te downloaden]