NL FR EN
www.belgium.be

Uitwerking van evaluatiecriteria voor pesticiden in relatie tot de milieufiscaliteit

Onderzoeksproject HL/DD/11 (Onderzoeksactie HL)

Personen :

Beschrijving :

Eén van de instrumenten die in België gehanteerd wordt om verontreiniging door bestrijdingsmiddelen tegen te gaan, is het heffen van milieutaksen op de verkoop van deze producten. De toepassing van fiscaliteit als instrument voor de milieuproblematiek stelt echter twee problemen:
. op welke basis (evaluatiecriteria) kunnen taksen geheven worden om maximaal de milieugevolgen van de verkoop en het gebruik van het product te beperken ?
. welke is de sociaal-economische haalbaarheid van dergelijke taksen in België in de open Europese context ?

Tien stoffen werden geselecteerd voor nader onderzoek: atrazine, simazine, diuron, isoproturon, dichloorvos, endosulfan, arseenzuur, chroomtrioxide, kaliumdichromaat en koperIIoxyde.

Teneinde een milieu-index/indicator voor elk bestrijdingsmiddel op te stellen werden volgende elementen onderzocht door het Laboratorium voor Milieutoxicologie en Aquatische Ecologie (RUG):
fysisch-chemische karakteristieken, verspreiding in water, lucht en bodem, degradatiemechanismen en finale bestemming, persistentie in de diverse milieucompartimenten, bioaccumulatie, ecotoxiciteit, toxiciteit, carcinogeniteit, mutageniteit, teratogeniteit.

Voor de tien stoffen werden de blootstellings- en effectparameters geïntegreerd tot indexen/indicatoren. Dit gebeurde zowel modelmatig (USES 2.0) als met behulp van milieu-risico-indicatoren.

ECOLAS stond in voor de socio-economische kant van de opdracht en ging voor verschillende ecotaksscenario's de meerkost na voor de verschillende gebruikersgroepen (gezinnen, landbouwers en houtverduurzamingssector) in België. Daarnaast werden de mogelijke gevolgen voor de werkgelegenheid ingeschat en gerelateerd ten opzichte van de omvang van de betrokken sectoren en de concurrentie uit het buitenland.

Op basis van de onderzoeksresultaten omtrent de evaluatiecriteria voor het vastleggen van de heffingsbasis en de sociaal-economische implicaties van de heffingen kon een beslissingsboom uitgewerkt worden als beleidsondersteunend instrument voor de toepassing van de milieuheffingen op de bestrijdingsmiddelen.

Methodologie

Om een risico-evaluatie voor de geselecteerde bestrijdingsmiddelen m.b.v. USES en de risico-indicatoren mogelijk te maken werd in een eerste fase een uitgebreide literatuurstudie uitgevoerd m.b.t. de milieukarakteristieken (blootstellings- en toxiciteitsgegevens) van de stoffen. In de tweede fase van het onderzoek werden de milieu-effecten geïntegreerd tot indexen/indicatoren. Teneinde een referentiekader te creëren voor het toetsen van de toepasbaarheid van deze indexen/indicatoren voor voorspelling van het risico van bestrijdingsmiddelen voor mens en milieu werden voor elke actieve stof gedetailleerde risico-evaluaties uitgevoerd m.b.v. het computermodel USES 2.0. De resultaten van dit model tonen aan dat, bij het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen, vooral voor aquatische en bodemorganismen een risico optreedt.
In een derde fase van het project werd een kritische evaluatie uitgevoerd van een aantal bestaande milieu-risico-indicatoren: Environmental Impact Quotient (EIQ), Milieumeetlat voor pesticiden (EYP), Ipest, p-EMA en SYNOPS. Deze indicatoren werden uitgewerkt voor de selectie van bestrijdingsmiddelen en werden getoetst aan de resultaten van de gedetailleerde risico-evaluatie. De resultaten toonden aan dat geen enkele van de bestaande indicatoren de milieu-effecten op een afdoende wijze kwantificeerde. Enkel SYNOPS en Milieumeetlat - gebaseerd op het risico-evaluatieprincipe: PEC/effect - bleek in aanmerking te komen als basis voor de opbouw van een nieuwe completere indicator.
Rekening houdend met bovenstaande bevindingen en met het feit dat de meest vergelijkbare resultaten werden bekomen voor de risico-gebaseerde indicatoren werd een nieuwe indicator ontwikkeld: HEPRIS (Human and Environmental Pesticide Risk Indicator System). In deze indicator wordt de milieubelasting kwantitatief in rekening gebracht door te veronderstellen dat deze het resultaat is van blootstelling en toxiciteit (d.m.v. risicoscores). Op basis van deze risicoscores wordt een stof in één van de 5 gedefinieerde risicoklassen ingedeeld. Toetsing van de resultaten van de HEPRIS indicator voor de bestrijdingsmiddelen met deze van USES toont aan dat deze voor de milieumodule bevredigend zijn. De kwalitatieve methode voor inschatting van het risico voor de mens is echter ontoereikend en dient verder verfijnd te worden om tot een optimale indicator te komen.

Teneinde de invloed na te gaan van een mogelijke ecotaks op het private gebruik van herbiciden, werd een enquête georganiseerd in een aantal tuincentra. De resultaten van de enquête geven aanleiding tot parameters aangaande het gebruik van en het aankoopgedrag voor bestrijdingsmiddelen alsook aangaande de prijselasticiteit van de vraag naar deze producten vanwege gezinnen. Onder meer op basis van de buitenlandse ervaringen, werd gekozen voor een ecotaks van 2 en 4 BEF per gram actieve stof. Uit de resultaten van de enquête werden voor verschillende verpakkingsvolumes prijssensitiviteitsgrafieken afgeleid, waarin de spreiding van aanvaardbare prijzen en de optimale prijs wordt afgelezen. Deze grafieken laten toe de te verwachten daling in gebruik in te schatten in functie van prijsstijgingen. Vervolgens werd de invloed nagegaan van de ecotaks op de gemiddelde uitgaven en het aandeel van deze uitgaven in het inkomen, en dit voor de verschillende inkomenscategorieën.
Tijdens de informatie-inzameling betreffende de kostprijs van de te onderzoeken bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik is een groot gebrek gebleken aan transparantie in de eindprijsvorming van deze producten in de vorm van zeer vertrouwelijke gegevens alsok prijzen van bestrijdingsmiddelen die afhankelijk gesteld worden van de door de landbouwer aangekochte hoeveelheid op het einde van een toepassingsjaar.
De drie ecotaksscenario's van de Opvolgingscommissie betreffende de milieutaksen (2, 5 en 10 BEF/gram actieve stof) werden uitgewerkt voor de teelten waarin de te onderzoeken actieve stoffen frequent gebruikt worden en waarvoor de bestrijdingsmiddelenkost per hectare gekend is. Voor deze teelten werd nagegaan in welke mate het Bruto Standaardsaldo daalt naar aanleiding van de verschillende ecotaksen. De hypothese wordt aangenomen dat een daling van meer dan 10% van het Saldo niet socio-economisch aanvaardbaar is. Dit betekent dat een sterkere daling van het Saldo de concurrentiepositie van deze teelten in grote mate aantast. Indien de ecotaksscenario's leiden tot een socio-economisch aanvaardbare daling van het Saldo, wordt berekend in welke mate een gebruiksreductie van de betreffende actieve stof kan worden verwacht, uitgaande van een prijselasticiteit van de vraag van -0.4.
Tenslotte werden de socio-economische gevolgen nagegaan binnen de gebruikscategorie "Houtbeschermingsmiddelen voor industrieel gebruik" voor de ecotaksscenario's van 2,5 of 10 BEF/gram actievestof; deze resultaten werden getoetst aan de bevinding van een enquête die in samenwerking met Febelhout georganiseerd werd.
De beslissingsboom ter instelling van een ecotaks in België is gebaseerd op de randvoorwaarden ontwikkeld tijdens de uitvoering van voorliggend studie. Deze boom integreert de resutlaten van beide onderzoeksgedeelten van het Laboratorium voor Milieutoxicologie (RUG) en ECOLAS.
1 Het Bruto Standaardsaldo bestaat uit de waarde van het bruto saldo dat overeenstemt met de gemiddelde Belgische situatie voor elk van de landbouwproducties. Het bruto saldo van een landbouwproductie komt overeen met de opbrengsten van de bruto productie of de waarde van de hoofd- en bijproducten, waarvan bepaalde operationele kosten (o.m. bestrijdingsmiddelen) in mindering worden gebracht.
2 Het Bruto Standaardsaldo 'na ecotaks' bestaat uit het oorspronkelijke BSS, waarvan de meerkost per hectare als gevolg van een ecotaks op bestrijdingsmiddelen in mindering wordt gebracht. Deze meerkost is de ecotakswaarde en bestaat uit de gebruikte hoeveelheid actieve stof per hectare vermenigvuldigd met de ecotaks in BEF/gram actieve stof.

Documentatie :

Uitwerking van evaluatiecriteria voor pesticiden in relatie tot de milieufiscaliteit: rapport  Vandenbroele, M. - Janssen, C. - Bogaert, S. ..... et al.  Brussel: DWTC, 2001 (SP0760/1-3)
[Uitgeput]