Onderzoeksproject P5/19 (Onderzoeksactie P5)
Het onderzoeksprogramma van het netwerk is gericht op de studie van erfelijke aandoeningen bij de mens en waarbij de pathologie zich situeert ter hoogte van het centrale en perifere zenuwstelsel, het oor, het hart en bot. Alle aandoeningen hebben een belangrijke leeftijds-afhankelijke component en wegens de toenemende levensverwachting hebben deze aandoeningen een grote impact op het leven van ouderen en tevens hebben ze belangrijke socio-economische consequenties voor de westerse bevolkingen.
In 2001 verscheen een preliminaire versie van de totale sequentie van het menselijke genoom. Men verwacht dat de volledige sequentie beschikbaar wordt in 2003, 50 jaar na de publicatie van de dubbele helix door Watson en Crick. Het beschikbaar komen van deze informatie zal belangrijke gevolgen hebben voor de strategieën die moleculaire genetici en celbiologen gebruiken in hun streven de moleculaire basis van menselijke ziekten te ontrafelen. In het post-genoom tijdperk zal er een belangrijke verschuiving optreden van genetische-kaart-gebaseerde gen klonering naar sequentie-gebaseerde gen detectie, van monogenische aandoeningen naar multifactoriële aandoeningen, van de analyse van afzonderlijke genen naar de studie van multipele genen, van "structural genomics" naar "functional genomics" om er slechts enkele te noemen. De onderzoekslaboratoria zullen zich snel en efficiënt moeten aanpassen aan deze nieuwe strategieën. Dit vraagt een enorme dynamiek van de betrokken wetenschappers. Individuele academische onderzoeksgroepen zullen verplicht zijn zich te organiseren in grotere multidisciplinaire teams en netwerken om succesvol te blijven. Netwerken zoals beschreven in dit project bieden de mogelijkheid tot schaalvergroting en optimisatie van de productiviteit van genetisch-genomische analyses om ten volle de opportuniteiten te benutten die geboden worden door het publiek worden van de ontwerp versie van het menselijke genoom. De complementaire expertise die in dit netwerk wordt samengebracht laat toe de functionele analyse van gekende en nieuwe genen en van gendefecten snel en efficiënt aan te vatten. Celbiologische studies en diermodellen met betrekking tot cruciale eiwitten in functionele ketens zal resulteren in de identificatie van nieuwe kandidaatgenen en zal tevens leiden tot een beter begrip van pathologische processen.
De voornaamste research onderwerpen in dit netwerk zijn Alzheimer Dementia, Psychiatrische Ziekten en Mentale Retardatie, Erfelijke Doofheid, Botziekten, Perifere Neuropathieën en Motor Neuron Ziekten, Idiopathische Epilepsieën en Ion-kanaalziekten. Meestal gaat het om complexe aandoeningen waarbij in de meerderheid van de gevallen zowel genetische als omgevingsfactoren betrokken zijn. In zeldzame gevallen worden deze aandoeningen overgeërfd als een monogeen kenmerk en dergelijke families werden gendefecten gevonden via de techniek van positionele klonering die vertrekt vanuit de chromosomale lokalisatie van deze defecten en hun segregatie binnen een familie. Verscheidene van deze geïdentificeerde genen worden bestudeerd op het celbiologische vlak en in transgene en knock-out muizen. De partners in dit netwerk hebben expertise in moleculaire genetica en beheersen de technieken van positionele klonering en associatiestudies om gendefecten in kaart te brengen, ze zijn vertrouwd met gentechnologie, "reversed genetics", biochemie, celbiologie met inbegrip van het gebruik van het kweken van cellijnen en primaire celculturen, electrofysiologie, de constructie van diermodellen van zowel transgene als knock-out muizen, histologische en morfologische studies van humane en muis weefsels.
De belangrijkste uitdaging voor dit netwerk is de optimisatie van de gen identificatie strategieën door de toepassing van high-throughput genetische analyses en Bio-informatica waardoor het mogelijk wordt nieuwe ziekte- en gevoeligheidsfactoren op te sporen. Verder moeten de complexe genetisch-statistische methoden verder op punt gesteld worden voor de detectie van gevoeligheidsgenen in grote populaties van patiënten die lijden aan de multifactoriële varianten van deze aandoeningen. De snelle en efficiënte introductie van celbiologisch onderzoek en de studie van diermodellen via gemeenschappelijke ondersteunende faciliteiten voor de diverse aandoeningen vormen een belangrijke opgave. Ook de transfer van kennis over histologie en morfologie vormt een bijzonder aandachtspunt.