NL FR EN
www.belgium.be

Digitalizing the police: internal and external challenges for the police organization in an inclusive society (DIGIPOL)

Onderzoeksproject B2/223/P3/DIGIPOL (Onderzoeksactie B2)

Personen :

  • Dr.  TANGE Carrol - Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2022-30/11/2026
  • Dr.  RENARD Bertrand - Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2022-30/11/2026
  • Prof. dr.  MASKENS Maite - Université Libre de Bruxelles (ULB)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2022-30/11/2026
  • Prof. dr.  SMEETS Sybille - Université Libre de Bruxelles (ULB)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2022-30/11/2026
  • Prof. dr.  BINGEN Aline - Université Libre de Bruxelles (ULB)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2022-30/11/2026
  • Mevr.  de KIMPE SOFIE - Vrije Universiteit Brussel (VUB)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2022-30/11/2026
  • Prof. dr.  MELGACO Lucas - Vrije Universiteit Brussel (VUB)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2022-30/11/2026

Beschrijving :

De politie ervaart heden ten dage snelle veranderingen waarbij technologie steeds vaker intervenieert in haar dagelijkse politiewerk en de contacten met burgers (extern). Maar ook in haar interne relaties tussen politieambtenaren enerzijds en politieambtenaren met hun leidinggevenden anderzijds is steeds vaker technologie aanwezig. Dit doet vragen rijzen naar de impact van technologie op de efficiëntie en objectieve output van politiewerk alsook op de meer indirecte onderliggende effecten op het politiestraatwerk en de basispolitiezorg.

Het DIGIPOL onderzoek wil bestuderen hoe het proces van digitalisering door middel van technologieën zoals body-worn camera's, softwareapplicaties zoals de focus app en het gebruik van mobiele digitale computers invloed uitoefenen op eerstelijnspolitiewerk. Dezelfde vraag wordt gesteld over het gebruik van analysesoftware, hoe ook deze het dagelijkse werk van de Belgische lokale politie beïnvloedt. Verder tracht het onderzoek inzicht te verwerven in hoe de opkomst van technologie in de politieorganisatie, de werkplek en de werkomstandigheden, de interne werkrelaties en de relaties tussen politie en publiek heeft veranderd. Of net niet?
Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de vraag hoe technologie moet bijdragen tot de efficiëntie van de politie enerzijds en de legitimiteit van de politie anderzijds. Binnen een inclusieve samenleving is de relatie tussen de burger en de politie een belangrijke voedingsbodems voor vertrouwen in de staat en in de politie. De onderzoekers vragen zich daarom ook af hoe de uitbreiding van technologie-gemedieerde interacties de organisatie legitimiteit en de legitimiteit van de politie als geheel beïnvloedt.

De doelstellingen van DIGIPOL zijn drieledig:
1) Verwerven van inzicht in de evolutie van het dagelijkse werk van eerstelijnspolitieambtenaren, hun werkomstandigheden en interne hiërarchische gezagsrelaties in het digitale tijdperk.
2) Inzicht in het proces van digitalisering, hoe wordt technologie geïntegreerd in de politieorganisaties, hun strategieën en werkprocessen, zowel op lokaal als op federaal niveau, en de gevolgen daarvan voor de organisationele en procedurele rechtvaardigheid.
3) Inzicht in het gebruik van technologie in de dagelijkse basispolitiezorg; hoe beïnvloedt dit het eerstelijns "politiewerk" en de relaties tussen politie en burgers?

Om deze doelstellingen te bereiken mobiliseert DIGIPOL vroegere interdisciplinaire onderzoekservaring en methodologische inzichten uit verschillende wetenschappelijke onderzoeksgebieden (politiestudies, arbeids- en overzichtsstudies, antropologie van de bureaucratie en organisatiesociologie). Hierbij kiest het onderzoeksconsortium voor een inductieve benadering waarbij de werkzaamheden van eerstelijnspolitiemensen en uitvoerende politiemensen (bv. toezichthouders) 'in situ' bestudeerd zullen worden. DIGIPOL combineert daartoe klassieke kwalitatieve methoden: (beleids)documentenanalyse, participerende observatie en semi-directieve interviews, met meer collaboratieve methoden: workshops met veldwerkers, vergaderingen van de professionele begeleidingscommissie en ad hoc stuurgroepvergaderingen met elk politiekorps dat bij het project betrokken is.

DIGIPOL zal de kennis over de impact van technologie en technologiegemedieerde interacties op "politie en politiewerk" vergroten en actualiseren. Het onderzoek wenst ook meer inzicht te genereren in het functioneren van de politieorganisatie, die vaak als een 'gesloten publieke organisaties' wordt beschouwd. Voor de organisatie zelf draagt het bij aan hun streven naar meer verantwoording en transparantie. Verder kunnen de onderzoeksresultaten ook relevant zijn voor andere eerstelijns veiligheidsorganisaties zoals brandweerkorpsen en openbare veiligheidsdiensten, die eveneens worden uitgedaagd door de technologische revolutie.

Het onderzoeksproject vormt bovendien een waardevolle bron van kennis en inzichten voor leidinggevenden en de politieoverheden. Het onderzoek kan hun voorzien van beleidsmaatregelen of ‘tools’ die een antwoord bieden op een aantal uitdagingen waarmee de implementatie van technologie in politiewerk vandaag kampt: zoals de aanbestedingen, ondersteuningsmaatregelen zoals interne opleidingen, uitvoeringsmaatregelen, etc. die de sturing van de organisatie beter in staat moet stellen het correct gebruik van technologie te bewerkstelligen, temeer daar politiemensen verweven zijn met fundamentele juridische en ethische belangen die inherent zijn aan de politie-instelling (zoals het vermijden van onterechte discriminatie en het bevorderen van inclusie).

Door zijn collaboratief karakter zal dit project zeer praktische en relevante kennis opleveren voor de politiepartners en andere institutionele besluitvormers (met name de federale overheidsdiensten Justitie en Binnenlandse Zaken). Het praktische karakter van die kennis wordt nog versterkt door het feit dat dit project bedoeld is voor situaties die betrekking hebben op de drie verschillende gewesten van België en gevallen in zowel de Franstalige als de Nederlandstalige context samenbrengt.

Verder beoogt het onderzoek inzichten te genereren over de impact van technologie op de werkomstandigheden, de functie van de politie en de dagelijkse politiezorg. Deze info is van betekenis voor zowel (directe) leidinggevenden binnen de lokale politie als voor de beleidsverantwoordelijken van de directie ICT van de federale politie die betrokken zijn bij de IT-ontwikkeling. Daarnaast bevat het onderzoek mogelijks waardevolle informatie voor degenen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn en welbevinden van politiemensen (HR en vakbonden). Tenslotte moeten de onderzoeksresultaten ook leiden tot richtlijnen en tools om de implementatie en de acceptatie van nieuwe technologieën in het werkveld te bevorderen en de weerstand tegen het gebruik van technologie te verminderen. In die zin hoopt het onderzoek ook goede praktijken en concrete tools te generen die de invoering van nieuwe technologie in het werkveld moeten bevorderen, vb. opleidingen van politieambtenaren om bepaalde technologie te kunnen gebruiken.