NL FR EN
www.belgium.be

Sociale ongelijkheid in gezondheid en sterfte in België: meervoudige dimensies, meervoudige oorzaken (CAUSINEQ)

Onderzoeksproject BR/121/A5/CAUSINEQ (Onderzoeksactie BR)

Personen :

Beschrijving :

Context en objectieven

Er is groeiend bewijs voor een negatief verband tussen socio-economische positie en sterfte in rijke verzorgingsstaten. In België hebben verschillende studies een consistent patroon van differentiële mortaliteit bevestigd. De sociale gradiënt in sterfte is tussen de jaren 1990 en 2000 bovendien aanzienlijk toegenomen. Dit project wil de mechanismen onderzoeken die sociale verschillen in sterfte en gezondheid veroorzaken. Inzicht in deze mechanismen zal worden verkregen door te focussen op verschillende dimensies van de socio-economische positie, hun additieve en interactieve effecten en door het verrichten van een gedetailleerde analyse van de sterfte naar doodsoorzaak. Onze hypothese is dat in een periode waarin de individuele levensloop steeds verder ge-destandaardiseerd wordt, de toename van de sociale ongelijkheden in gezondheid en sterfte samenhangt met de mate van instabiliteit van professionele loopbanen en familietrajecten.

Methodologie

Het project behandelt vier werkpakketten (WP). (1) Het eerste WP onderzoekt de evolutie van de ongelijkheid tussen 1970 en 2010 op basis van gegevens uit de volkstellingen en bevolkingsregisters. Een indicator van socio-economische positie bestaande uit vier dimensies zal worden aangemaakt. Deze dimensies omvatten onderwijs, huisvesting, socio-professionele groep en inkomen (gemeten op een indirecte manier). Deze samengestelde indicator maakt de identificatie van precaire sociale groepen, waarvan we veronderstellen dat ze de grootste overlijdensrisico's hebben, mogelijk. Bovendien zal de decompositie van de waargenomen ongelijkheden in elk van deze dimensies informatie verschaffen over de manier waarop de socio-economische positie sterfte beïnvloedt. Alle analyses worden gestratificeerd naar leeftijd, geslacht, regio en type woning.

(2) Het tweede WP richt zich op de nadelige gevolgen van instabiliteit binnen de beroepsloopbaan. Eerst zullen trends inzake mortaliteitsverschillen naar werkstatus worden bekeken sinds 1970. Vervolgens worden ongelijkheden in oorzaakspecifieke sterfte volgens werkstatus onderzocht, met behulp van gegevens van 1991 tot 2010. Deze ongelijkheden naar werkstatus worden gecontroleerd voor andere dimensies van socio-economische positie, zoals opleidingsniveau, huisvesting en huishoudtype. In een derde fase zullen longitudinale data van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) worden gebruikt. Sterfteverschillen volgens de duur van werkloosheid en volgens werkgelegenheidstraject zullen worden onderzocht. Opnieuw zullen deze analyses worden gestratificeerd naar leeftijd, geslacht en regio.

(3) Het derde WP gaat in op mortaliteitsverschillen naar huishoudtype in een context waarin processen van gezinsvorming minder voorspelbaar en minder collectief georganiseerd zijn. Eerst worden trends betreffende sterfteverschillen naar burgerlijke staat bestudeerd sinds 1970. Vervolgens wordt een regressieanalyse uitgevoerd waarbij oorzaakspecifieke sterfte wordt gekoppeld aan gezinssamenstelling en statistisch gecontroleerd voor verschillende dimensies van socio-economische positie. In een derde fase worden familietrajecten gerelateerd aan sterfte.

(4) Het laatste werkpakket onderzoekt hoe slechte gezondheid – als een voorloper van sterfte – varieert door werkgelegenheid en huisvestingssituatie gezamenlijk in rekening te brengen. Dit WP is gebaseerd op twee enquêtes (de Arbeidskrachtenenquête en de Generations and Gender Survey). Een verklarend model zal worden opgebouwd om sociale ongelijkheden in gezondheid te relateren aan werkloosheid, precaire tewerkstelling en bredere sociale precariteit.

Interdisciplinariteit en mogelijke impact

Dit onderzoeksproject combineert demografische, historische en sociologische theorieën met gedetailleerde data en innovatieve methoden om de maatschappelijke oorzaken van ongelijkheid in gezondheid en sterfte in België te kunnen verklaren. Conclusies betreffende het verband tussen enerzijds factoren gerelateerd aan werk en familie en anderzijds gezondheid en sterfte zijn erg relevant. De conclusies van dit onderzoek zullen belangrijk zijn voor beleidsmaatregelen op vlak van kwaliteit van de arbeid, deelname aan de arbeidsmarkt, de sociale zekerheid, huisvesting en de instellingen van de welvaartsstaat in het algemeen. Beleidsmaatregelen en preventieve acties voor de geïdentificeerde kwetsbare groepen zullen worden voorgesteld. Deze kunnen zeer nuttig zijn op verschillende niveaus: federaal, regionaal, lokaal of zelfs op bedrijfsniveau.

Beschrijving van de eindresultaten

Op het niveau van het beleid, alsook binnen de wetenschappelijke gemeenschap is men zich niet altijd bewust van het potentieel aan bestaande gegevensbronnen in België. In overeenstemming met de algemene doelstellingen van het BRAIN-programma, biedt dit project de mogelijkheid om vier zeer relevante en weinig bestudeerde databanken te analyseren met betrekking tot variaties in (sociale) gezondheid. Bijgevolg is de mogelijkheid om deze databanken volledig te verkennen en de bevindingen aan de internationale onderzoeksgemeenschap te presenteren een belangrijk verwacht resultaat van het project. Wij streven ernaar om artikels te publiceren in internationale – peer-reviewed – tijdschriften. Daarnaast zullen twee doctoraten worden voorbereid op basis van deze projectfinanciering. Tot slot verwachten we een langdurig samenwerkingsverband uit te bouwen tussen de partners. Daarmee maken we een belangrijke stap om het onderzoek in het domein van sociale verschillen in gezondheid en sterfte op de toekomstige onderzoekagenda te plaatsen en zal België dus een belangrijke voortrekkersrol kunnen vervullen binnen dit onderzoeksdomein.