NL FR EN
www.belgium.be

A new environment for the organization of musical instruments (NeoMI)

Onderzoeksproject BR/121/PI/NeoMI (Onderzoeksactie BR)

Personen :

  • Dr.  HULSHOF Carolien - Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG)
    Coördinator van het project
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/10/2013-31/8/2016
  • Dr.  MELOT Hadrien - Université de Mons (UMONS)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/10/2013-31/8/2016
  • Dr.  SIEBERT Xavier - Université de Mons (UMONS)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/10/2013-31/8/2016

Beschrijving :

PROJECT BESCHRIJVING

In de huidige context van globalisering dient de classificatie van muziekinstrumenten compleet gereviseerd te worden. Het huidige classificatiesysteem van Hornbostel-Sachs is conceptueel en praktisch gedateerd, doordat het onderzoek(ers) vasthoudt in de 19e eeuw – terwijl de behoeftes en uitdagingen van de 21e eeuw alsmaar toenemen.

NeoMI heeft als doel de basis voor een nieuwe omgeving voor de organisatie van muziekinstrumenten te leggen. Het project pakt het belangrijkste probleem van het H-S systeem aan: het reducerende effect, dat ontstaat doordat men gedwongen is een enkel kenmerk van het instrument te kiezen. Muziekinstrumenten zijn meer dan één van hun vele kenmerken; daarom is er een nieuwe omgeving nodig die rekening houdt met de ontologische polysemie van instrumenten. NeoMI zal een verscheidenheid aan data in acht nemen, en wordt gebaseerd op de mogelijkheid om tijdelijke groeperingen te creëren aan de hand van ‘user-based’ criteria (en dus niet langer op één vooraf bepaalde route).

Het project heeft als doel om een flexibel en relevant systeem te ontwikkelen voor het beheer van museumcollecties, alsmede een innovatief kader voor onderzoek.

Het doel is om een omgeving te ontwikkelen die bestaat uit een geïntegreerd, niet-hiërarchisch en flexibel systeem voor de organisatie van muziekinstrumenten. De verscheidenheid aan kenmerken worden in één omgeving geïntegreerd, gebaseerd op tijdelijke groepering van instrumenten ten opzichte van hun ‘peers’, volgens ‘user-based’ criteria. Dit maakt een grote variabiliteit mogelijk: instrumenten kunnen gegroepeerd worden op basis van een enkel criterium (bijvoorbeeld het vóórkomen van antropomorfe decoratie op het instrument), of een corpus van zeer specifieke instrumenten vormen (zoals instrumenten met ‘buzzers’), of juist gegroepeerd worden op basis van maker, tijd en plaats.

Om zo een complexe omgeving te kunnen realiseren, zal NeoMI zich baseren op de data die reeds bijeen gebracht zijn door het Actie I project The Formalized Fiddle (op dit moment gaande in het Muziekinstrumentenmuseum, gefinancierd door Belspo): vedels, snaarinstrumenten gespeeld met een boog, van over de hele wereld. Niet alleen heeft NeoMI op deze manier een groot onderzoekscorpus om mee te beginnen, ook voorkomt het feit dat gefocust wordt op alleen vedels een bias op basis van morfologische kenmerken.

Er zijn twee werkpakketten (WP) gedefinieerd, die nauw met elkaar samenwerken. WP 1 richt zich op de contextuele en muzikale data, op basis van drie assen:

1. het instrument als artefact, informatie over productie tijd en plaats, maker, en morfologische kenmerken;
2. het instrument in context, informatie met betrekking tot de algemene context van het instrument;
3. het instrument als middel voor muziek, informatie over speeltechnieken en muziekstukken.

WP2 richt zich op de computeromgeving. Gebaseerd op de data die door WP1 aangeleverd worden, zal een pioniersmethode ontwikkeld worden: de grafentheorie, waarbij wiskundige structuren gebruikt worden om relaties tussen objecten in een bepaalde collectie weer te geven.

In de 21e eeuw is het gebruik van een classificatiesysteem dat bedacht is in de 19e eeuw problematisch. Immers, classificatiesystemen zijn niet alleen manieren om objecten te ordenen, ze illustreren vaak ook een bepaalde denkwijze en basis voor onderzoek. Het NeoMI project heeft daarom als doel een paradigma verandering te bewerkstelligen: van lineair naar multidimensionaal denken, waarbij het relatieve belang van kenmerken aangepast wordt op basis van de behoeften van het onderzoek.