NL FR EN
www.belgium.be

Provenance Research for Museum Audiences (PROMA)

Onderzoeksproject B2/233/P2/PROMA (Onderzoeksactie B2)

Personen :

  • Mme  LACAILLE Agnès - Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/2/2023-1/5/2026

Beschrijving :

In België worden etnografische musea met Afrikaanse (voornamelijk Congolese) collecties, en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) in het bijzonder, bekritiseerd omwille van de koloniale oorsprong van hun collecties en het gebrek aan kennis over hun herkomst. Zo kreeg het KMMA bij de heropening in 2018 ook deze kritiek rond het gebrek aan duiding over de verwerving van de collecties opgesteld in de permanente tentoonstelling. Het 'koloniale' paradigma (in de breedste zin) van de herkomst van de collecties mist inderdaad zichtbaarheid in de publieke ruimte van de instelling.
Het doel van dit project is dan ook om herkomstonderzoek te doen naar de objecten die op dit moment in het museum te zien zijn. Deze aanpak heeft het voordeel dat objecten worden onderzocht die direct toegankelijk zijn voor het publiek waardoor kennis sneller en “onmiddellijk” gedeeld wordt via specifieke kartels, een app of website, etc.
PROMA zal ook de verbanden onderzoeken tussen de objecten die tentoongesteld worden in de museumzalen enerzijds, en de voor het publiek onzichtbare objecten in de opslagruimtes anderzijds, om zo een aanvullend verhaal te bieden bij de permanente tentoonstelling. Daarbij zal het project zich richten op de vaak onzichtbare vrouwelijke betrokkenheid bij de productie, het gebruik, het verzamelen en het verwerven van etnografische objecten.


De omvang van de collecties van het KMMA en de lange geschiedenis van de instelling, bieden in dit opzicht uitzonderlijke bronnen die al het voorwerp uitmaakten van studies (Couttenier 2005 & 2010; Wastiau 2000 & 2017). De collecties van het museum werden daarentegen nog nooit onderzocht vanuit een genderperspectief. Een recente pilootstudie van Eline Sciot (2018) over de eerste vrouwelijke wetenschapper van het KMMA, de etnografe Olga Boone, vormt een uitzondering. De context van de vorming van de collecties ligt op het kruispunt van de Belgische koloniale onderneming en de opkomst en relatief late (tot het midden van de twintigste eeuw in België) professionalisering van de antropologische discipline. Het tot voor kort afwezige genderperspectief in het onderzoek naar de geschiedenis van de Belgische antropologie contrasteert met de Angelsaksische of Franse context, waar de rol en de plaats van vrouwelijke antropologen meer aandacht hebben gekregen. Dezelfde ongelijkheid bestaat bij de instellingen en musea voor Schone Kunsten, waar in het buitenland gender al lang een aandachtspunt van studie is.


PROMA bouwt bijgevolg voort op het huidige onderzoek naar de herkomst van collecties dat wordt uitgevoerd binnen het KMMA, maar vanuit een genderperspectief dat hierin (nog) niet de nodige aandacht en erkenning heeft gekregen. Deze innovatieve en disruptieve onderzoeksfocus vereist een interdisciplinaire methodologie (geschiedenis, kunstgeschiedenis, archeologie, antropologie, sociologie en museale mediatie) om de verschillende kwesties en belanghebbenden te weerspiegelen. Immers, de projectmedewerkers (bijna allemaal vrouwen) maken deel uit van een collaboratief proces dat openstaat voor dialoog en ontmoeting met het oog op een co-constructie van kennis: nieuwe verhalen zullen worden (her)verteld vanuit interne en externe archieven, in een inclusieve benadering die rekening houdt met zowel privéarchieven als individuele en collectieve herinneringen die verbonden zijn aan dit matrimonium binnen de diaspora en in de landen van herkomst.


Het hoofddoel van dit project is het bestuderen van het KMMA "als gegenderde ruimte, in het bijzonder wat betreft aspecten van (on)zichtbaarheid en materialiteit in de collecties en archieven" (Sciot 2018). Tegelijkertijd gaat het er ook om de ervaring van de bezoeker te nuanceren, door te wijzen op het in wezen "mannelijke" of "viriele" karakter van de kolonisatie en deze te deconstrueren. Dit zal gebeuren door een invraagstelling van de representativiteit en de vertegenwoordiging van genders in de tentoongestelde objecten via een voorkeursselectie voor vrouwen, van wie de biografie bestudeerd zal worden. De museografische keuzes die de (on)zichtbaarheid van vrouwen in de permanente tentoonstelling hebben beïnvloed, zullen ook tegen het licht worden gehouden bij dit proces.

Het PROMA-project richt zich op twee maatschappelijk relevante onderwerpen, gender en (post)kolonialiteit, die al vele decennia centraal staan in het onderzoek in de humane en sociale wetenschappen. Meer recente gebeurtenissen, verspreid door de sociale media (bijv. MeToo, Black Lives Matter), hebben deze twee onderwerpen versneld naar het internationale maatschappelijke debat gebracht waaraan musea moeten deelnemen. De combinatie van deze onderwerpen in een project dat zich in de eerste plaats concentreert op reeds tentoongestelde objecten, zal ervoor zorgen dat recente academische resultaten inzake gender en postkoloniale studies geïntegreerd worden in de museale ruimte, en zal zo inspelen op de verwachtingen en noden van het publiek.