NL FR EN
www.belgium.be

The Natural History collections collected in central Africa by Belgian institutions (CANATHIST)

Onderzoeksproject IM/RT/23/CANATHIST (Onderzoeksactie IM)

Personen :

  • M.  VAN DEN SPIEGEL Didier - Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/1/2023-31/12/2026
  • Dr.  SEMAL Patrick - Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/1/2023-31/12/2026

Beschrijving :

Natuurhistorische collecties weerspiegelen zowel de unieke wereldwijde biodiversiteit als de geologische geschiedenis van de aarde. Er wordt geschat dat de Europese natuurhistorische (NH) collecties tot 1 miljard exemplaren bevatten. Wanneer ze optimaal worden gebruikt, kunnen ze bijdragen aan het begrijpen en beperken van kritieke uitdagingen zoals biodiversiteit verlies, klimaatverandering, invasieve soorten of de vectoren van ziekten. Het Afrikamuseum (KMMA), Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) en Plantentuin Meise (MBG) hebben de rijkste collectie over Centraal-Afrika (ongeveer 10 miljoen exemplaren en ruim 100.000 type specimens) door de koloniale geschiedenis van België. Deze collecties vallen onder de wet (wet van 3 juli 2022) voor de restitutie van koloniale collecties en onder het ontwerp van bilateraal akkoord tussen België en de Democratische Republiek Congo. Het herkomstonderzoek en de digitalisering van deze unieke erfgoed is dan ook een prioriteit en zal een Belgische bijdrage zijn bij de oprichten van de Europese onderzoeksinfrastructuur DiSSCo. Een aanzienlijk deel van de federale NH collecties met betrekking tot Centraal-Afrika is verzameld tijdens de koloniale periode in het kader van wetenschappelijke expedities (bijv. Expedities van de Nationale Parken van Congo). De verzamelde collecties werden vaak verdeeld tussen het KMMA, het KBIN en het MBG. Na de onafhankelijkheid van Congo werd een deel van de collecties voorbereid voor repatriëring naar Congo en opgeslagen in het Afrikamuseum, wachtend op een formele overeenkomst met een gastinstelling in de DRC.

Het doel van dit project is om de meest complete inventaris te produceren van de betrokken collecties bij de Belgische wetenschappelijke instellingen ( evenals lid of geen lid van DiSSCo onderzoeksinfrastructuur), een herkomststudie uit te voeren, prioriteit te geven aan de digitalisering van de collecties (data, metadata en digitale specimens), net zoals alle informatie te delen met de bevoegde autoriteiten, instellingen en burgergemeenschappen van de DRC, Burundi en Rwanda, en dat met behulp van een specifieke samenwerkingsinfrastructuur en/of speciale offline tools. Er is niet alleen behoefte om overzeese landen toegang (FAIR principes) te geven tot de digitale collecties met betrekking tot hun eigen land, maar ook om hun, evenals de FWI’s en andere gebruikers/klanten van Belnet, een reeks geïntegreerde open source tools aan te bieden (collectiebeheersystemen, 2D-beeldenserver, 3D-objectserver, kaartserver en annotatieserver (tekst en beeld)) waarmee ze kunnen bijdragen aan internationale infrastructuren binnen de opzet van EOSC.

Deze digitale collectie zal ook bijdragen aan de ESFRI DiSSCo-infrastructuur met unieke gegevens die momenteel sterk ondervertegenwoordigd zijn in de mondiale biodiversiteitsinventaris. Deze ondersteuning aan DiSSCo zal de twee federale wetenschappelijke instellingen helpen om deel te nemen aan deze gemeenschap. Tot slot zal de ontwikkelde technische infrastructuur een generieke en krachtige tools bieden aan de andere leden van de Belgische DiSSCo-gemeenschappen en aan de andere FWI's, waardoor ze kunnen bijdragen aan de verschillende internationale netwerken/infrastructuren die verband houden met het culturele en wetenschappelijke erfgoed.
CANATHIST streeft ernaar de tools die zijn ontwikkeld tijdens eerdere Open Source-projecten (Agora 3D, DIGIT, NaturalHeritage.be) of die al aanwezig zijn in de Belnet-portfolio, te hergebruiken, optimaliseren en delen. Dit zal een krachtige onderdeel vormen van capaciteitsopbouw en de integratie van de genoemde instrumenten door niet-gefinancierde partners bevorderen door middel van specifieke training en technologieoverdracht.