De term “burgerwetenschap” verwijst in het algemeen naar de deelname van burgers aan wetenschappelijk onderzoek, vaak in samenwerking met of onder toezicht van professionele wetenschappers, en overspant een hele reeks activiteiten (formuleren van onderzoeksvragen, verzamelen van gegevens, observeren, tellingen verrichten, gegevens interpreteren, teksten analyseren, teksten transcriberen, resultaten publiceren en verspreiden). Burgerwetenschap is ook een manier om een wetenschappelijke activiteit aan te pakken die in het kader van een ruimere wetenschappelijke activiteit kan worden gebruikt.
De European Citizen Science Association heeft de 10 principes van burgerwetenschap gepubliceerd. Deze luiden als volgt:
Burgerwetenschap en Crowdsourcing
In het kader van bepaalde burgerwetenschapsprojecten wordt er soms gesproken over crowdsourcing (denk maar aan het “Did You Feel It?”-project van de Koninlijke Sterrenwacht van België). Waar men met burgerwetenschap refereert naar de deelname van het publiek aan wetenschappelijke projecten, wordt er bij het engageren van een grote groep mensen voor de creatie van nieuwe wetenschappelijke kennis gesproken over crowdsourcing – het is dus een specifieke manier om het publiek te betrekken bij projecten.
Publieke participatie en betrokkenheid zijn recent steeds meer aanwezig in het landschap van de wetenschap. Terwijl wetenschappers vroeger soms onbereikbare, mysterieuze figuren waren verstopt in een laboratorium, of ver weg op expeditie, zijn ze nu veel bereikbaarder en zichtbaar voor het publiek. Ook wil men er steeds vaker voor zorgen dat onderzoek in lijn ligt met de noden van burgers. Om ervoor te zorgen dat onderzoek inclusief, democratisch en impactvol is, is publieke betrokkenheid een sleutelelement. Daarnaast speelt effectieve publieke betrokkenheid ook een rol in geïnformeerde beleidsvorming en sociaal relevante innovatie – waarbij er een groter potentiaal is tot aanname van het beleid en een effectieve verandering.
Er zijn heel wat vormen van publieke betrokkenheid: wetenschapscommunicatie, co-ontwerp, co-creatie en co-beoordeling. Deze laatste drie zijn allen zogenoemde “participatie-initiatieven”, die verder gaan dan het louter informeren en communiceren naar de burgers, maar deze betrekken in besluitvorming en O&I-processen. Hierbij staan samenwerking en deelname centraal.
Co-ontwerp (co-design): Bij co-ontwerp wil men burgers stimuleren om noden en prioriteiten te identificeren voor O&I. Hiervoor worden enquêtes, focusgroepen en volksvergaderingen gebruikt.
Co-creatie (co-creation): Bij co-creatie worden burgers betrokken in het genereren van tastbare resultaten. Vaak richt men zich hierbij op lokale uitdagingen en kan er een langere tijd zitten tussen het verkrijgen van de resultaten en de implementatie hiervan. Ook burgerwetenschap valt onder deze noemer. Burgerwetenschap zorgt ervoor dat burgers kunnen bijdragen aan onderzoek door data te verzamelen (denk aan het doorgeven van weerfenomenen voor het KMI) of analyseren van data (denk aan het Radio Meteor Zoo project van het BIRA). Ook wordt het publiek actief betrokken door onderzoeksvragen mee vorm te geven.
Co-beoordeling (co-assessment): Bij co-beoordeling focust men op het evalueren van O&I resultaten met belanghebbenden om ervoor te zorgen dat maatschappelijke relevantie en acceptie verzekerd worden.