NL FR EN
www.belgium.be

Belgische ruimtewet

De informatie hierna is uitsluitend ter indicatie. Enkel de wetgevende en regelgevende teksten zijn rechtsgeldig.

Een vleugje geschiedenis ...

België heeft zich in 2005 voorzien van een specifieke wetgeving voor operationele ruimteactiviteiten (wet van 17 september 2005 met betrekking tot de activiteiten op het gebied van het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen). Die wet was de eerste van een "nieuwe golf" van wetten in aansluiting op de eerste historische wetten ter zake (in de Verenigde Staten, Rusland, India, Verenigd Koninkrijk, Zweden enz.) en vóór de wetten in verschillende Europese landen (waaronder Frankrijk, Nederland, Oostenrijk, Denemarken en Finland).

De wet van 2005 werd in 2013 herzien met de bedoeling specifiek rekening te houden met niet-manoeuvreerbare voorwerpen in de ruimte. In dat geval identificeert de wet een operator als de persoon die het contract heeft gesloten krachtens hetwelk het voorwerp wordt gelanceerd overeenkomstig de vastgelegde baanparameters.

De Koning heeft in 2008 een besluit genomen ter uitvoering van de wet (koninklijk besluit van 19 maart 2008 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 17 september 2005 met betrekking tot de activiteiten op het gebied van het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen). Dat besluit werd vervangen door een besluit van 15/03/2022 dat op 12/05/2022 in werking is getreden.

Waarom een Belgische ruimtewet?

Van België wordt vaak gezegd dat ons land de grootste van de kleinste Europese ruimtevaartmogendheden is. Ons land dat jaarlijks 250 miljoen euro overheidsmiddelen investeert in onderzoek en ontwikkeling op ruimtevaartgebied in het kader van de Europese of internationale samenwerking, heeft zich sinds begin van de jaren 60 sterk ontwikkeld “aan boord van het ESA-ruimteschip”. Als stichtend lid van het Europees ruimtevaartagentschap en de voorgangers ervan (ESRO, ELDO), alsook van andere organisaties zoals EUMETSAT, heeft België gedurende vele decennia continu in samenwerkingsverband geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. Dankzij die investeringen heeft België een industriële capaciteit verworven om kleine satellieten te ontwerpen en te bouwen, zoals PROBA-1 gelanceerd in 2001, en daaropvolgend PROBA-2 (2009), PROBA-V (2013) en PROBA-3 (gepland voor 2023). Ook al zijn die satellieten ontworpen en geproduceerd door een Belgische bouwheer, blijven gemeenschappelijke missies ESA-missies.

Met de snelle groei van het aantal Europese institutionele ruimtevaartprogramma’s, is het aantal publieke of private organisaties verveelvoudigd die in aanmerking komen om activiteiten op te zetten die onder het toepassingsgebied van de wet vallen.

In 2014 heeft een niet-gouvernementele organisatie voor de eerste keer een nationale activiteit opgezet. Tussen 2014 en 2020 werd een machtiging toegekend voor zes activiteiten en werden 36 voorwerpen geregistreerd overeenkomstig de Belgische ruimtewet. Dat was maar een begin, want nu staan nieuwe activiteiten op stapel.

De ruimtewet biedt België de mogelijkheid zich te conformeren aan zijn verplichtingen in het kader van de vijf verdragen van de Verenigde Naties met betrekking tot de kosmische ruimte dat ons land heeft onderschreven. Meer nog, de wet is het instrument waarmee internationale normen of aanbevelingen worden uitgevoerd, zoals de VN-resoluties en -richtlijnen die aansluiten op de noodzaak om ruimteactiviteiten en de ontwikkeling ervan te omkaderen. In die optiek heeft België ervoor gekozen geen eigen normen uit te vaardigen, maar zich wel te conformeren aan de Europees en internationaal erkende standaarden en referenties.

België en NewSpace

Het fenomeen NewSpace duikt in België op met de komst van nieuwe actoren die spitstechnologieën en flexibele oplossingen tegen lage kosten aanbieden.

BELSPO heeft dat ingepast in zijn beleid ter ondersteuning van O&O op ruimtegebied, inzonderheid door bij te dragen aan kaderprogramma’s die als incubator dienen voor kleine missies en nieuwe industriële actoren.

Bij de regeling van de ruimtevaartactiviteiten vanaf 2005 is hetzelfde gebeurd. Zo reikt de ruimtewet, aangevuld met zijn koninklijk uitvoeringsbesluit, een kader aan dat geschikt is om kleine en middelgrote bedrijven aan te trekken en te doen groeien, te weten:

  • gepersonaliseerde begeleiding tijdens de aanvraagprocedure van een machtiging,
  • lagere administratieve kosten (1 000 euro per aanvraag),
  • redelijke en duidelijke administratieve verwerkingstermijn,
  • expertise door het ESA tegen vastgelegde voorwaarden (zo vereist door de wet of de minister),
  • beperkte aansprakelijkheid voor schade aan derden (10% van de omzet),
  • registratie van het voorwerp als het ontworpen, ontwikkeld, geproduceerd en/of gelanceerd is door een Belgisch bedrijf.

Een Belgische ruimtewet maakt het bovendien mogelijk elke activiteit en de specifieke kenmerken ervan op een aangepaste manier aan te pakken, waarbij terzelfder tijd de operatoren gelijkelijk worden behandeld en de internationaal erkende normen worden nageleefd. Dat systeem is efficiënt gebleken en heeft het mogelijk gemaakt de machtiging te geven voor uiteenlopende activiteiten en ze te superviseren, nu eens in nationaal verband, dan weer in brede internationale samenwerkingsverbanden. Dat systeem heeft zich onderscheiden door zijn flexibiliteit en zijn respons op de specifieke noden van iedere operator, waarbij terzelfder tijd een niveau van veiligheid en kwaliteit wordt gegarandeerd conform internationale standaarden.

De Belgische wet: een instrument ten dienste van waarden 

De Belgische wet, aangevuld met haar uitvoeringsbesluit, beantwoordt aan de huidige aandachtspunten en uitdagingen: 

  • bescherming van het milieu op aarde,
  • garantie van de veiligheid van personen en goederen,
  • beperking van ruimteafval,
  • bescherming van de natuurlijke hulpbronnen van de kosmische ruimte,
  • billijke toegang tot en duurzaam gebruik van de kosmische ruimte,
  • voorzichtig en behoedzaam en doortastend beheer van persoonsgegevens.

Wat verandert er met het koninklijk besluit van 2022?

(1) Rol van BELSPO

Het besluit beschrijft gedetailleerd de rol van BELSPO bij de uitvoering van de procedure en de voorbereiding van het dossier voor het regeringslid dat belast met het afgeven van de machtiging. Het vorige systeem waarbij het bevoegde regeringslid een beroep kon doen op een comité van experts werd opgegeven. Van die mogelijkheid is nooit gebruik gemaakt en te log gebleken om te worden uitgevoerd.

De opdracht van BELSPO bij de uitvoering van de wet van 2005 en het koninklijk besluit van 2022 is niet dezelfde als die van beheerder van de publieke ondersteuning van internationaal ruimteonderzoek. Als BELSPO rechtstreeks of onrechtstreeks een activiteit financiert betekent dat niet noodzakelijk dat het bevoegde regeringslid die activiteit zal toestaan wanneer die in haar operationele fase treedt.

(2) Technische expertise (ESA)

Bij de behandeling van het dossier is ter ondersteuning voorzien in technische expertise.  Dergelijke ondersteuning kon al worden aangevraagd door het bevoegde regeringslid bij een Belgische, buitenlandse (bijv.: nationaal ruimtevaartagentschap) of internationale instelling (bijv. ESA) op grond van het door de aanvrager ingediende dossier. BELSPO en het ESA hebben in feite een akkoord gesloten met betrekking tot de levering van die expertise op verzoek van het bevoegde regeringslid.

Met het nieuwe besluit is het nu voor voorwerpen van “klasse U”, te weten cubesats, verplicht ter ondersteuning te voorzien in technische expertise.  Daar de kosten van die expertise voor rekening vallen van de aanvrager, is vastgelegd dat deze laatste een raming ontvangt van die kosten en dat hij, zo hij dat verkieslijker acht, zijn aanvraag zonder kosten kan intrekken.
Die verplichte ondersteuning in de vorm van technische expertise is evenwel niet van toepassing op:

  • De door de Staat of voor rekening van de Staat gesuperviseerde activiteiten (bijvoorbeeld alle activiteiten die al bij wijze van ondersteuning expertise genieten van het ESA via ondersteuningsprogramma’s zoals GSTP Fly of FlyYourSatellite);
  • De operatoren aan wie al een machtiging is verleend voor een activiteit in het kader van het bedienen van een voorwerp van klasse U binnen de 10 jaren voorafgaand aan de huidige aanvraag.

(3) Registratieoverdracht

De wet van 2005 voorzag al in de mogelijkheid om een activiteit in de ruimte over te dragen, maar uitsluitend wat de machtiging of de supervisie betreft. Een belangrijke nieuwigheid van het koninklijk besluit van 2022 is een mogelijke actieve of passieve overdracht van een registratie tussen België en een andere lanceerstaat van het voorwerp. Een dergelijke overdracht kan op basis van een internationaal akkoord of in aansluiting op de stopzetting van een activiteit in de ruimte.

Een actieve overdracht, dat wil zeggen als België een voorwerp heeft geregistreerd dat door een andere Staat moet worden geregistreerd, vereist dat die andere Staat zelf lanceerstaat is van het voorwerp in de zin van de Overeenkomst van de Verenigde Naties van 14 januari 1975 betreffende de registratie van de in de kosmische ruimte gelanceerde voorwerpen. Die overdracht is als een regeling met de bevoegde overheden van de Staat die de registratie van het voorwerp overneemt, waarbij terzelfder tijd het in het Belgische register van ruimtevoorwerpen ingeschreven voorwerp wordt geschrapt.

Een passieve overdracht, te weten wanneer België een al door een andere Staat geregistreerd voorwerp registreert, vereist dat België de lanceerstaat van dat voorwerp is in de zin van de Overeenkomst van de Verenigde Naties van 14 januari 1975 betreffende de registratie van in de kosmische ruimte gelanceerde voorwerpen. De eerste registratiestaat moet er zich bovendien toe verbinden de inschrijving van het voorwerp uit zijn register te schrappen. Als de activiteit waarbij het voorwerp betrokken is door een niet-gouvernementele entiteit wordt verricht, moet de activiteit bovendien beantwoorden aan een van de door art. 5, §2, van het koninklijk besluit vastgelegde criteria.

Het is van belang een onderscheid te maken tussen registratieoverdracht, activiteitsoverdracht en eigendomsoverdracht. Het zijn drie verschillende operaties, ook al kunnen ze aan elkaar verbonden zijn.

(4) Duurzaam en rationeel gebruik van de natuurlijke rijkdommen in de ruimte

In het koninklijk besluit van 2022 wordt ook de inhoud nader toegelicht van de initieel uit te voeren en door de aanvrager voor te leggen effectenstudie. Voortaan zijn in het derde deel van die studie de maatregelen voor het garanderen van het duurzame en rationele gebruik van het ruimtemilieu ingepast.

(5) Registratie van door private bedrijven gelanceerde voorwerpen

Een ruimtevoorwerp registreren heeft een dubbele functie:

Tot de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 2022 bestond er geen juridische grondslag waardoor aan België werd toegestaan een in opdracht van een niet-gouvernementele Belgische entiteit gelanceerd voorwerp te registreren.  Daar de meeste gelanceerde voorwerpen door de overheid werden ge(co)financierd, was men van oordeel dat de Belgische Staat minstens impliciet had deelgenomen aan het lanceerbevel van het voorwerp. Zo kon het worden ingeschreven in het Nationaal register van ruimtevoorwerpen. Die praktijk had niettemin haar limieten bereikt, gelet op de opkomst van volledig door het bedrijfsleven gefinancierde activiteiten.

De Koning heeft dus drie alternatieve criteria vastgelegd om voorwerpen te identificeren die worden gelanceerd in opdracht van Belgische niet-gouvernementele entiteiten en waarvan de registratie onder de verantwoordelijkheid valt van de Belgische Staat, te weten:

  • Elk ontworpen, ontwikkeld en/of geproduceerd voorwerp in het kader van een in België verrichte activiteit door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die zijn woonplaats of zijn maatschappelijke zetel op het Belgische grondgebied heeft;
  • Elk gelanceerd en gepositioneerd voorwerp in opdracht van een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die zijn woonplaats of zijn maatschappelijke zetel heeft op het Belgische grondgebied sinds minstens vijf jaar;
  • Elk voorwerp ontworpen, ontwikkeld, geproduceerd en/of gelanceerd en gepositioneerd in het kader van een project waaraan de Staat, een deelgebied of een publiekrechtelijk rechtspersoon financieel bijdraagt.

Er is ook in voorzien dat, overeenkomstig de voornoemde Overeenkomst van de Verenigde Naties van 1975, de Belgische regering akkoorden kan sluiten of regelingen kan treffen met een andere lanceerstaat van het voorwerp, waarbij wordt vastgelegd dat die andere Staat belast zal zijn met de registratie van het voorwerp overeenkomstig de voormelde overeenkomst.

(6) Bescherming van persoonsgegevens

In aansluiting op de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) heeft de Koning de regels aangepast om de informatie en de persoonsgegevens te verwerken in het kader van de machtigings- en registratieprocedures.

Ook al blijft het onontbeerlijk individuele gegevens over natuurlijke personen te verzamelen, inzonderheid met de bedoeling zich te vergewissen van de bekwaamheid van de bij de activiteit betrokken personen, worden die gegevens niet meer opgenomen in het dossier zoals online gepubliceerd.  Dat stemt overeen met hetgeen BELSPO al heeft gedaan met dossiers vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 2022.

De bewaring door BELSPO van persoonsgegevens is beperkt in de tijd afhankelijk van de duur van de aanwezigheid van het voorwerp in een baan om de aarde. Zodra elk risico gelinkt aan zijn aanwezigheid in de ruimte, zijn terugkeer in de dampkring of zijn terugkeer naar de aarde is verdwenen, worden de aan de activiteit gelinkte persoonsgegevens gewist.

Te noteren valt dat het verzamelen van gegevens over natuurlijke personen in de zin van wet van 2005 feitelijk beperkt is.

(7) Waarschuwingssysteem    

De wet laat het aan de Koning over het crisiscentrum aan te wijzen dat belast is met het beheer van de situaties die voortvloeien uit het slecht functioneren van een bediend voorwerp waarvoor België verantwoordelijk is. Sinds 2008 is die taak toevertrouwd aan het Nationaal Crisiscentrum (FOD Binnenlandse Zaken) (Dat soort situatie moet worden onderscheiden van situaties waarbij buitenlandse ruimtevoorwerpen dreigen neer te storten op het Belgische grondgebied).

Zo een ruimtevoorwerp waarvoor België aansprakelijk is slecht functioneert en gevolgen heeft voor de bediening ervan in de ruimte en een risico inhoudt op een botsing met andere ruimtevoorwerpen of dreigt neer te storten op het aardoppervlak, deelt het Nationaal Crisiscentrum aan het bevoegde regeringslid en BELSPO de ontvangen informatie en gegevens mee en werkt het samen met de bevoegde buitenlandse overheden en internationale instanties om elke schade te voorkomen.

Hoe een machtigingsaanvraag indienen voor een ruimteactiviteit waarop de wet van 2005 betrekking heeft?

In de eerste plaats is het van essentieel belang bij de aanvang van het activiteitenplan alles wat bij een machtiging komt te kijken in te passen. In dat opzicht moet rekening worden gehouden met:

  • De referentienormen die van toepassing zijn op het ontwerp en de productie van het voorwerp (ESA, ISO, enz.) - zie document;
  • De referentienormen die van toepassing zijn op het ontwerp en de uitvoering van de activiteit (ESA, ITU, Verenigde Naties) - zie document;
  • De toepasselijke termijnen om de machtiging te verkrijgen (90 dagen + 30 dagen max.).

Vervolgens kunnen jullie:

  • Het aanvraagformulier downloaden met de bedoeling de documenten, informaties en gegevens te analyseren die van de aanvrager worden verwacht;
  • Contact opnemen met BELSPO (zie contact- en persoonlijke gegevens hieronder) om u te helpen uw aanvraag om een voorwerp te bedienen op te stellen.

Voor alle aanvullende informatie over de wet, het koninklijk besluit en de uitvoering ervan kunt u terecht bij:

Jean-François MAYENCE
BELSPO
+32 (0)2 238 35 17
jean-francois.mayence@belspo.be

Glossarium

Strikt ter indicatie en ter verklaring en onverminderd de door de wet of door de toepasselijke reglementen gegeven normatieve definities, wordt verstaan onder:

Activiteit: geheel van handelingen en interventies die worden verricht onder het gezag van een persoon om de vlucht van een of meerdere voorwerpen in de ruimte te verzorgen.

Machtiging: een ministerieel besluit, genomen op basis van de wet van 2005, dat de houder ervan het recht toekent een vastgelegde activiteit op te zetten, overeenkomstig de wet en, in voorkomend geval, tegen door de Koning of door het bevoegde regeringslid opgelegde voorwaarden. De machtiging kan worden opgeschort of ingetrokken in de door de wet vastgelegde gevallen. De machtiging kan betrekking hebben op verschillende voorwerpen en zelfs op verschillende voor eenzelfde doel verrichte lanceringen.

Effectieve controle: de uitoefening van de ultieme beslissingsmacht over de activiteit. De effectieve controle impliceert dus niet noodzakelijkerwijs de capaciteit om technische middelen te activeren voor het bedienen van het voorwerp in de ruimte. Voor een niet-manoeuvreerbaar voorwerp dat is gepositioneerd, wordt de effectieve controle geacht te worden uitgevoerd door de persoon die uit eigen wil de baanparameters van het voorwerp heeft vastgelegd en die op basis daarvan het dienstcontract voor de lancering heeft gesloten.

Aangewezen staat/ lanceerstaat/ registratiestaat: Die drie begrippen moeten van elkaar worden onderscheiden.

Lanceerstaat: een lanceerstaat is elke staat die minstens aan een van de volgende criteria voldoet:

  • Verzorgt de lancering (bv. door een gouvernementele entiteit of met machtiging van een gouvernementele entiteit van de Staat bediende draagraket)
  • Financiert de lancering (bv.: entiteit van de Staat die klant is van een lanceringsdienst)
  • Levert het grondgebied voor de lancering
  • Levert de installaties voor de lancering

Aangewezen staat: de aangewezen Staat is die welke verantwoordelijk is voor de machtiging en het continue toezicht op de activiteit. De hoedanigheid van aangewezen Staat is dus gelinkt aan de activiteit (door de plaats waar ze wordt verricht of door de nationaliteit van de persoon die ze uitvoert) en niet aan het voorwerp.

Registratiestaat: de registratiestaat van het voorwerp is verplicht de lanceerstaat van het voorwerp of, zo er verschillende lanceerstaten zijn van het voorwerp, een van de in onderling akkoord onder hen vastgelegde Staten. De registratiestaat is die welke bevoegd is voor en het toezicht uitoefent over het voorwerp. De registratiestaat kan van de aangewezen staat verschillen.

Ruimtevoorwerp: elk voorwerp dat wordt gelanceerd of bestemd is om te worden gelanceerd in een baan rond de Aarde of naar een bestemming verder dan de aardebaan. Bij uitbreiding is elk lanceervoorwerp van een ruimtevoorwerp zelf een ruimtevoorwerp.

Registratie: inschrijving van een voorwerp in het Nationaal Register van de ruimtevoorwerpen door het een identificatienummer toe te kennen en met opgave van de aan het voorwerp geassocieerde gegevens (eigenaar, radiofrequenties, missie enz.). De registratie heeft als gevolg dat het voorwerp wordt onderworpen aan de rechtsmacht en het toezicht van de Belgische Staat. Het initiatief om ruimtevoorwerpen te registreren behoort toe aan het bevoegde regeringslid.

Kennisgeving van de registratie: mededeling door BELSPO aan het United Nations Office for Outer Space Affairs (UNOOSA) van de registratie van een voorwerp door België. De registratie wordt dan opgenomen in het Internationaal register van de ruimtevoorwerpen. Het voorwerp krijgt een internationaal identificatienummer volgens de COSPAR-normen.

Resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties: die resoluties weerspiegelen een sterk politiek engagement van de regeringen van de lidstaten die ze hebben goedgekeurd, maar zijn juridisch niet bindend. Op ruimtevaartgebied werden verschillende resoluties van de AVVN aangenomen voor de principes van internationale samenwerking op specifieke gebieden (kennisgeving van de ruimtevaartactiviteiten - 1961, verkenning en exploitatie van de ruimte - 1963, satelliettelevisie - 1982, teledetectie - 1966, nucleaire energiebronnen - 1992, opbrengsten van de exploitatie van de ruimte - 1996).  In andere resoluties staan aanbevelingen over specifieke kwesties (gebruik van de geostationaire baan - 2000, concept van lanceerstaat - 2004, registratiepraktijken - 2007, nationale ruimtewetten - 2013). Behalve die ad-hocresoluties, werden op het niveau van het Comité van de Verenigde Naties voor het vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte principes, aanbevelingen en richtlijnen goedgekeurd en bekrachtigd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (ruimteafval - 2007, nucleaire energiebronnen - 2009, levensvatbaarheid op lange termijn van ruimtevaartactiviteiten - 2020)

Internationale aansprakelijkheid voor schade: internationale rechtsverplichting die is opgelegd aan de staten om de door een ruimtevoorwerp veroorzaakte schade te herstellen waarvan zij de lanceerstaat zijn.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee gevallen:

  • De schade veroorzaakt aan een ander voorwerp in de ruimte of aan personen aan boord ervan: de staat wordt aansprakelijk gesteld op basis van zijn fout;
  • De veroorzaakte schade aan een persoon of aan een goed op het aardoppervlak of aan een luchtvaartuig dat zich in de lucht bevindt: de staat is volledig aansprakelijk (dat wil zeggen objectief en onbeperkt).

De internationale aansprakelijkheid voor schade is dus uitsluitend toe te schrijven aan een staat door een andere staat. Particulieren die schade lijden moeten zich richten tot hun regering opdat die, als zij dat opportuun acht, dat herstelmechanisme op gang brengt. In de wet van 2005 staat dat de Belgische Staat beroep kan aantekenen tegen de operator wanneer de Belgische Staat door het voorwerp van de operator veroorzaakte schade verplicht moet vergoeden. Het bedrag van die vergoeding is geplafonneerd (10% van de omzet of van het jaarbudget van de operator), behalve als wordt aangetoond dat de operator de voorwaarden niet heeft nageleefd die toepasselijk zijn op de machtiging die hem werd toegekend of dat hij zonder machtiging heeft gehandeld. 

De in aanmerking genomen schade is alle lichamelijke of materiële schade die is veroorzaakt door de impact van het voorwerp op een ander voorwerp, op een goed of op een persoon.

VN-ruimteverdragen: aangenomen verdragen in het kader van de Verenigde Naties en houdende regeling van de activiteiten van de staten in de kosmische ruimte. Het betreft de vijf tussen 1967 en 1979 gesloten verdragen. België is betrokken partij bij alle vijf:

  • Verdrag van 27 januari 1967 inzake de beginselen waaraan de activiteiten van de Staat zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte, met inbegrip van de Maan en andere hemellichamen
  • Overeenkomst van 22 april 1968 inzake de redding van ruimtevaarders, de terugkeer van ruimtevaarders en de teruggave van in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen
  • Overeenkomst van 29 maart 1972 betreffende de internationale ruimteaansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door ruimtevoorwerpen
  • Overeenkomst van 14 januari 1975 betreffende de registratie van de in de kosmische ruimte gelanceerde voorwerpen
  • Overeenkomst van 18 december 1979 ter regeling van de activiteiten van de Staten op de Maan en andere hemellichamen

* Voor niet-gouvernementele entiteiten, cf. de hierboven uitgelegde registratievoorwaarden.

Bijkomende informatie:

Contactgegevens

Jean-François Mayence
Juridische dienst